Meditatie
De Heilige Geest niet bedroeven
En bedroeft de heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing. Alle bitterheid, gramschap, toorn, getier en gevloek worde uit uw midden gebannen, evenals alle kwaadaardigheid. Maar weest jegens elkander vriendelijk, barmhartig, elkander vergevend, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft. (Ef. 4:30-32)
Een aantal weken geleden vierden we het Pinksterfeest. We gedachten toen dat Christus de Heilige Geest heeft uitgestort. Hij werkt nu met grote kracht in de harten van de gelovigen. God de Heilige Geest woont en werkt in uw en jouw hart. Daarop wijst Paulus ook in Ef. 4:30. Paulus roept met klem op om de Heilige Geest niet te bedroeven. Wat bedoelt Paulus nu met de woorden van Ef 4:30? Het is goed om daar eens bij stil te staan, helemaal nu we leven na Pinksteren, in de bedeling van de Geest!
Laten we eerst eens kijken wat Paulus in vers 30 precies bedoelt met de Heilige Geest van God, door wie we verzegeld zijn tot de dag van de verlossing. Al in hoofdstuk 1 van de brief aan Efeze schreef Paulus al dat de Efeziërs toen ze gelovig werden ook zijn verzegeld met de heilige Geest van de belofte (Ef. 1:13). Deze Geest is een onderpand, een garantie, van onze erfenis, tot verlossing van het volk dat Christus zich verworven heeft (1:14). Met deze heilige Geest van God zijn de gelovigen verzegeld. Daarop wijst Paulus ook in 2 Cor. 1:22: God heeft zijn zegel op ons gedrukt en heeft de Geest tot onderpand in onze harten gegeven. Paulus laat hier zien wat nu dat zegel is: de heilige Geest die God tot onderpand in onze harten heeft gegeven. De Geest is dat zegel. In Ef. 4:30 gaat het dus niet om een verzegelende werking van de heilige Geest, maar om de heilige Geest zélf. Hij is dat zegel dat God aan de gelovigen heeft gegeven.
Wat betekent het dat u met de Geest bent verzegeld? Het Griekse woord ‘verzegelen’ wijst in de eerste plaats op: zegel, het afstempelen van je eigendom. Een zegel geeft aan dat iets het eigendom is van iemand. Denk maar aan een verzegelde brief of stempel voor in een boek. U kunt ook aan uw doop denken. Toen kreeg u immers het teken en zegel van de Drie-enige God op uw voorhoofd. Dat zegel zegt nu: u bent het eigendom van God (zondag 1).
Daarop wijst Paulus nu ook in Ef. 4:30. God heeft de heilige Geest als zegel op u gedrukt. U bent met de Geest verzegeld als eigendom van Jezus Christus. Hij drukt zijn eigendomszegel (de Geest) op u. Wat is dat rijk! Denkt u maar aan de doop. Het dankgebed na de doop zegt: door de heilige Geest heeft God ons tot leden van Christus en zo tot zijn kinderen aangenomen. Ja, door de heilige Geest zijn we verzegeld als Gods kinderen. Want de Geest is de Geest van het zoonschap (Rom. 8:15). Allen die geleid worden en zich laten leiden door de Geest van God zijn zonen, kinderen van God (Rom. 8:14). Uit de gave van de heilige Geest mogen we weten dat we tot Gods kinderen zijn aangenomen. Paulus laat in onze tekst zien dat we deze gave, de heilige Geest van God hebben. We zijn met Hem verzegeld. Het eigendom, ja, kinderen van de Vader.
Het Griekse woord ‘verzegelen’ heeft nog een andere betekenis: bewaren. Hetzelfde Griekse woord komt in deze betekenis voor in Mat. 27:66, waar de joodse leiders de steen van het graf van de Here Jezus verzegelden. Ze wilden op die manier het graf bewaken, beschermen tegen anderen. Deze betekenis van bewaren en bewaken ligt nu ook in het verzegelen door de Geest: tot de dag van de verlossing. Hij bewaart u voor de erfenis. Hijzelf is daarvan het onderpand, de garantie. Paulus wees daar in Ef. 1:13-14 al op (zie boven). Hij bewaart u voor de heerlijke toekomst, de rijke erfenis die er aan komt. Met het oog daarop bewaart en beschermt de heilige Geest de zijnen. Wat is dat een troostvolle en rijke werking van de heilige Geest! Hij is steeds maar weer bezig om ons allen te bewaren en bij die toekomstige heerlijkheid te brengen. Petrus noemt de heilige Geest van God dan ook de Geest van de heerlijkheid, 1 Petr. 4:14.
We hebben nu gezien wat het betekent met de heilige Geest van God verzegeld te zijn. Paulus waarschuwt indringend om deze Geest niet te bedroeven. Het Griekse woord ‘bedroeven’ kan betekenen: iemand pijn doen, verdrietig maken of droevig stemmen. Maar dat bedoelt Paulus hier niet. Het woord kan nog een andere betekenis hebben: ergeren, lastigvallen, tegenwerken of hinderen. Als je de heilige Geest ergert of tegenwerkt, ja dan maak je Hem ook droevig of verdrietig. Maar ook boos. Paulus wijst in Ef. 4:30 terug naar Jes. 63:10 en 11a. Daar lezen we: ‘Maar zij waren wederspannig en bedroefden zijn heilige Geest; daarom veranderde Hij voor hen in een vijand. Hij zelf streed tegen hen’.
Jesaja zegt dat het volk Israël de heilige Geest bedroefde, doordat ze wederspannig waren. Ze waren opstandig en ongehoorzaam aan de Here. Ze luisterden niet naar zijn woord en geboden. Ze dienden de afgoden en bleven zondigden tegen de Here. Ze weigerden dus te luisteren naar hun God. Daarmee bedroefden ze de Geest die steeds met zijn liefde en zorg werkzaam was. Ze werkten Hem tegen en ergerden Hem. En toen veranderde de heilige Geest in een vijand en Hij streed tegen het volk!
Broeders en zusters, laten we ons dit ter harte nemen. In deze maand juni hopen we D.V. weer het heilig avondmaal te vieren. De tafel van Christus, waar Hij door zijn Geest aanwezig is en ons geloof wil versterken. Laten we er voor oppassen om de Geest te bedroeven, te ergeren en tegen te werken. Dat doen we door een wereldse of onchristelijke levenswandel. Een zondige levensstijl. Paulus noemt het allemaal in Ef. 4:17-32. Een wereldse levenswandel, vers 17. Losbandig en onrein, 19. Liegen tegen elkaar, toorn en stelen (vers 25-28). liederlijke taal: dat is alle lege, slechte en vuile taal (vers 29). En Paulus wijst in vers 31 nog op bitterheid, gramschap (woede), toorn, getier en gevloek.
Met al deze dingen kun je de Geest bedroeven, tegenwerken. Als we deze dingen blijven doen en als we de zonde en onheiligheid blijven toelaten in ons leven, dan bedroeven we de heilige Geest. Als we in deze zonden blijven volharden, dan trekt de Geest zich terug (vgl. Dordtse Leerregels Hoofdstuk 5, art. 5 en 6). Hij wijkt dan van ons. In Jes. 63:10 zagen we dat de Geest dan kan veranderen in een vijand en zich tegen ons kan keren. Daarop wijst het avondmaalsformulier ook. Wie in schandelijke zonden leven, moeten zich van het avondmaal onthouden. Dat zijn allen die zich in woord en wandel als ongelovigen gedragen. Zolang ze in hun zonden volharden, moeten ze zich van het avondmaal onthouden, om niet des te zwaarder veroordeeld te worden.
Wat is dat daarom belangrijk dat we breken met de zonde. Want als we dat blijven doen, als we onheilig blijven leven, dan bedroeven we de Geest en staan we zijn werk in ons tegen. Dan kan het zover komen dat Hij in ons onheilig en onwillig hart niet meer wil wonen. En dat Hij zich tegen ons keert. Daarom is de zelfbeproeving zo nodig en belangrijk. Zullen we onszelf beproeven of ons leven zo is als de Here dat van ons vraagt? Nee, eigenlijk moet dat niet alleen voor het avondmaal. Maar we moeten dat dagelijks doen. Steeds weer breken met de zonde. Gods vaste beloften geloven en uit dankbaarheid met heel ons leven de Here dienen en oprecht voor Hem wandelen. En ook alle vijandschap, haat en nijd van harte afleggen en ons ernstig voornemen voortaan in liefde en vrede met onze broeders en zusters te leven. Daarop wijst Paulus ook in de tekst, Ef. 4:32: ‘weest jegens elkander vriendelijk, barmhartig, elkander vergevend, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft.’
Dat is de nieuwe levenswandel waarover Paulus in dit gedeelte uit Efeze spreekt. Hij wijst op de nieuwe mens, die naar de wil van God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid, Ef. 4:24. Dat werkt de heilige Geest. Hij wil ons vernieuwen en ons leven heiligen. Hij is immers de heilige en de levendmakende Geest. Hij wil uw en jouw leven weer nieuw, mooi en heilig maken. Gez. 27:5 zegt dat mooi:
laat U mijn hart een tempel zijn,
maak toch mijn leven nieuw en rein.
Regeer mij door uw levend woord.
Geleid ook al Gods kinderen voort.
Dit alles betekent dat we een grote verantwoordelijkheid hebben: bedroeft de heilige Geest van God niet! U bent met Hem verzegeld. U hebt het eigendomszegel van God! De Geest bewaart en beveiligt u voor de heerlijke toekomst. Maar dat vraagt van Gods kinderen, waarin de heilige Geest woont, wel een heilig leven in verantwoordelijkheid. In die weg brengt Hij al Gods kinderen tot heerlijkheid!